- vasthouden
- {{vasthouden}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [beethouden] hold (fast) ⇒ 〈stevig vasthouden〉 grip, 〈in arrest houden〉 detain2 [sport] hold(ing)3 [in zijn bezit houden] retain ⇒ keep4 [blijven aanhangen] hold (on) to♦voorbeelden:1 iemands hand vasthouden • 〈ook figuurlijk〉 hold someone's hand〈figuurlijk〉 hou je vast! • brace yourself (for the shock)!, hold onto your hat/seat!〈figuurlijk〉 iemand goed/stevig vasthouden • latch onto someone3 zijn aandelen vasthouden • hang on to one's sharesII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [vast blijven zitten] stick to2 [figuurlijk] hold (on) to♦voorbeelden:2 aan een beginsel vasthouden • hold on to a principle
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.